TE FINAL VISIT

De volgende vier minivertellingen in vijf gebeurtenissen leiden tot het bewijsstuk van de relatie van een voorouder van aannemer Joop Bouwhuis (ze heten allemaal J. Bouwhuis). In die minivertellingen worden gebruiken uit het klooster en voorwerpen uit het museum gecombineerd met de zoektocht naar het bewijsstuk voor de relatie met de aannemer.

Moeder-Abdis

1875

1. Moeder-Abdis verdeelt de werkzaamheden aan de zusters. Overzicht werkzaamheden in een klooster.
2. Allerlei rekeningen die nog niet zijn betaald. Er is weer iets stuk en iets over het aantal zuster (dit kan leiden tot een rekenpuzzel). Moeder-Abdis heeft geldproblemen en deelt dit met de zusters.
3. Moeder-Abdis is niet lekker, vanwege de zorgen. Dokter Jan Bouwhuis gaat naar het klooster om Moeder-Abdis haar temperatuur te meten. Moeder-Abdis geeft de geldzorgen toe aan de dokter. Jan ziet de Koudewater beelden. Jan praat over Cuypers en De Stuers, gegoede vrinden uit Limburg, die hierin wellicht geïnteresseerd zijn. Ze staan op het punt een museum in Amsterdam te starten en kunnen interessante objecten voor hun collectie goed gebruiken.
4. Moeder-Abdis vindt goed idee. Maar met pijn in haar hart neemt ze afstand van de beelden. Een beeld blijft achter.
5. Moeder-Abdis is bij de overdracht van de beelden aan Cuypers en De Steurs. Ze wordt verblind door de fotograaf die de overdracht vastlegt (zodat ze haar gedachten de vrije loop kan laten gaan).

Zuster Julia

1720

1. ‘Gevlucht’ en afkomstig uit het voormalig klooster Mariënwater in Koudewater tussen Rosmalen en Den Bosch. In dat protestantse gebied niet meer welkom. Uitleg Refugie in de naam van het klooster Maria Refugie. Net dit oude kruisheren klooster in gebruik genomen. Het schooltje en het bakhuis zijn net gereed. Een gastenhuis en een bodehuis zijn nog in aanbouw.
2. Nieuw begin na het succesvolle uitstervingsbeleid met nieuwe zusters. Is nog in opleiding. Intredingstraject van de zusters benoemen.
3. Ze geeft een paar dagen per week enkele uren les aan het schooltje aan de gegoede meisjes uit Uden en omstreken. De getijden benoemen en de ruimte voor werken daarin.
4. Daar geeft ze les aan Johanna en Jannetje Bouwhuis, de dochters van de lokale metselaar Johan van de Ven, die meewerkt aan het bodehuis. Johanna twijfelt nog over het intreden of dat ze als bode het klooster zal bijstaan. Ze vindt de gemeenschap prettig. Haar ouders willen heel graag dat ze intreedt. Ze zouden erg trots op haar zijn.
5. Ze hoopt dat Johanna, net als zij, gevolg zal geven aan de roeping van de Heer en haar leven, net als zij, zal wijden hieraan. Ze waardeert niet alleen de ruimte tot devotie, maar ook het samenleven met het zusters.

Tuinman Hendrik

1794

1. Ziet zelden de zusters, ook als hij in de kloostertuin hierachter bezig is. Alleen maar Moeder-Abdis. Legt uit dat Birgitta hun grote voorbeeld is. Let uit dat ze de keuze voor de grote afzondering waarin ze leven niet helemaal begrijpt. Wel fijn dat ze ook voor zijn zielenheil bidden.
2. Maakt zich zorgen. Rommelt in het zuiden met Franse troepen die richting de Noordelijke Nederlanden aan het optrekken zijn. Gevechten in de buurt van Maastricht. Plunderen erop los.
3. Met Moeder-Abdis er over gehad dat mochten de Fransen naderen dat ze met alle zusters naar Leiden zullen vluchten. Hij zal dan zijn geliefde tuin kwijtraken.
4. Is dol op deze kruidentuin. Het zorgt voor voedsel voor de keuken. Vooral de geneeskrachtige kruiden die worden gebruikt bij verzorging van de zieken.
5. Hij heeft samen met een zuster een heel ziek jochie genaamd Jacobus Bouwhuis, kleinzoon van de oude bode Johanna Bouwhuis, verzorgd. Dankzij de kruiden en de goede zorgen is het jochie er weer bovenop gekomen. Het spande er wel om, arm jochie met hoge koorts. Koortsverlagende kruiden in het lijstje.

Conservator Schaarheuvel

1973

1. Priester Schaarheuvel is een vervend verzamelaar van Russische iconen. Hij is al jaren in contact met het klooster. Moeder-Abdis heeft aangegeven dat het teruglopend aantal zusters haar zorgen baart. Ze vreest dat het klooster en haar religieuze schatten verloren dreigt te gaan. Recent hebben ze nog een groot schedelreliek van de heilige Birgitta overgedragen gekregen vanuit Courson in Frankijk.
2. Schaarheuvel stelt Moeder-Abdis voor om een tentoonstelling van de eigen religieuze voorwerpen te organiseren in het inmiddels niet meer in gebruik zijnde vleugel van het klooster. Niet alleen zouden ze buitenstaanders deze schatten kunnen tonen. Ook zou op deze wijze het onderhoud van het kloostercomplex financiën worden ondersteund.
3. De tentoonstelling is een succes. Het Museum voor Religieuze Kunst krijgt vorm. Het Rijksmuseum, waar de Koudewaterbeelden terecht waren gekomen, is ook enthousiast en besluit de beelden, die een eeuw geleden aan Cuypers en De Stuers waren verkocht in bruikleen te geven.
4. Een van de eerste vrijwilligers, was Jo Bouwhuis. Samen met zuster Petra zat ze bij de balie, verkocht ze kaartjes en verzorgde ze rondleidingen. Zonder vrijwilligers kan het museum, dat inmiddels Museum Krona heet, niet draaien. Net zoals vroeger was de hulp van de omgeving belangrijk voor de kloostergemeenschap.
5. Schaarheuvel krijgt met enige regelmaat religieuze voorwerpen aangeboden, vaak uit een nalatenschap. Vlak voor haar dood schok Jo Bouwhuis ook twee voorwerpen, als teken van haar verbondenheid met het klooster en het museum.